Kim-Vân-Kiêu

Le Chacal est de retour et il a percé le secret de la résurrection ! Les meilleurs amis et les plus terribles ennemis de Spider-Man sont également revenus d'entre les morts, et c'est un véritable cataclysme pour le héros. Pour l'emporter, Peter Parker devra-t-il se tourner vers le Docteur Octopus ? ! On se rapproche ! La réédition de l'immense run de Dan Slott sur la série Amazing Spider-Man se poursuit, avec cet évènement d'ampleur qui bouleverse l'univers du Tisseur. Au dessin, le trop rare Jim Cheung (Avengers : La croisade des enfants).

Julien VERMEULEN : Hugo Claus à New York (1959) In 1959-1960, Hugo Claus spent six months in the US, Mexico and Cuba. In the course of his trip he wrote down a number of impressions and experiences which he later turned into a cycle of poems, entitled "Reportage" (1961). In terms of contents and style these poems differ from his previous work. Claus now uses a style which is less hermetical : apart from this remarkable transparency, a wide range of ironic expressions, ambivalent idioms, contrasting registers and playful characterisations constitute a lexicological diversity. The great number of assonances and the use of non-literary text registers also characterize these poems. In this way this cycle anticipates later work in which Claus systematically applies diverse collage techniques. The poems "N. Y. 1" and "N. Y. 2" are also an exceptional testimony of the feelings of isolation and vulnerability of the lyrical "I". In 1959-1960 bracht Hugo Claus zes maanden door in de VS, Mexico en Cuba. Tijdens zijn verblijf noteerde hij enkele indrukken en ervaringen die hij later in de gedichtenreeks "Reportage" (1961) uitwerkte. Inhoudelijk en stilistisch wijkt deze poëzie af van zijn vroeger werk. Claus hanteert hier immers een stijl die minder hermetisch is : naast een opmerkelijke transparantie constateren we ook lexicografische diversiteit met allerlei ironische en ondermijnende dubbele bodems, kritische en contrastieve registers, ludieke en spottende typeringen. Ook het grote aantal assonanties en het gebruik van niet-literaire tekstregisters karakteriseren deze gedichten. In die zin anticipeert deze cyclus op zijn later werk waarin hij talrijke collagetechnieken op een systematische wijze toepast. De openingsgedichten "N. Y. 1" en "N. Y. 2" getuigen ook op een uitzonderlijke wijze van het isolement en de kwetsbaarheid van de ik-figuur. Sarah BEEKS : Masscheroen ou trois messieurs nus. L'engagement artistique de Hugo Claus dans les années soixante In the spring of 1968 Hugo Claus was officially charged with public indecency. The fact that he had staged three naked men in his play Masscheroen, could not be tolerated by to the conservative judiciary in Flanders. The lawsuit caused a great fuss within the artistic milieu : art and literature had regularly been censored and something had to be done. Inspired by the activist élan of May '68, Claus and his colleagues chose to act upon their artistic commitment. Through cheerful happenings and poetic protest evenings they fought for the autonomy of art and literature. In het voorjaar van 1968 werd Hugo Claus aangeklaagd wegens openbare zedenschennis. In zijn toneelstuk Masscheroen had hij drie naakte mannen laten optreden en dat kon volgens de conservatieve rechterlijke macht in Vlaanderen niet door de beugel. De zaak leidde tot veel ophef binnen het artistieke milieu : kunst en literatuur werden eind jaren zestig veelvuldig gecensureerd en dat werd niet langer geaccepteerd. Aangestoken door het activistische elan van mei '68 besloten Claus en zijn collega's zich artistiek geëngageerd te tonen. Door middel van vrolijke happenings en poëtische protestavonden bevochten zij de autonomie van kunst en literatuur. Pieter VERSTRAETEN : Le corps du Christ. Le roman A propos de Dédé et le catholicisme Hugo Claus's short novel Omtrent Deedee [With regard to Deedee], which appeared in 1963, can be read in a variety of ways. In general, two slightly antagonistic interpretative models have been dominant so far : whereas the early literary analysis by Julien Weverbergh focuses on the symbolic dimension of the story, a commentator such as Bert Vanheste emphasizes the novel's connection with contemporary social discussions, such as the debates on the democratization of Catholic faith in the context of Vaticanum II (1962-1965). In this article I want to further develop the latter perspective by reading the book primarily as a commentary on Catholic faith, understood in its institutional as well as its ideological dimensions. In particular, I focus on the kind of priesthood the main character Deedee is embodying, on the relation between the priest Deedee and the young homosexual Claude, who seems to represent an alternative kind of priesthood, and on the process of transubstantiation, which plays a major role in all this. Finally, I relate the motif of transubstantiation to Claus's conception of meaning and symbolism. It appears that the religious sacrament as well as the signifying process are based on the interaction between the concrete and material on the one hand and the abstract and ideal on the other. In the end, in Omtrent Deedee, both categories are unmasked as mere social constructs, failing to do what they promise : restoring an original, sacral union or wholeness. Van Hugo Claus' korte roman Omtrent Deedee, verschenen in 1963, zijn heel verschillende interpretaties mogelijk. Grosso modo staan daarbij twee verschillende lectuurmodellen tegenover elkaar. Terwijl de vroege analyse van Julien Weverbergh vooral inzet op de symbolische dimensie van het verhaal, vraagt iemand als Bert Vanheste expliciet aandacht voor de betrokkenheid van de roman op contemporaine maatschappelijke problemen, zoals de discussies rond de democratisering van het katholieke geloof die plaatsvinden in de context van Vaticanum II. In dit artikel wil ik dat tweede perspectief verder uitwerken door Omtrent Deedee in de eerste plaats te lezen als een commentaar op het katholieke geloof, zowel op de institutionele als op de ideologische dimensie ervan. Ik focus daarbij op de aard van het priesterschap van het hoofdpersonage Deedee, op de relatie tussen de geestelijke Deedee en de jonge homoseksueel Claude, die een alternatieve priesterrol op zich neemt, en op het sacrale proces van de transsubstantiatie, dat bij dit alles een cruciale rol lijkt te spelen. Tenslotte verbind ik het motief van de transsubstantiatie met Claus' visie op betekenis en symboliek. Zowel het religieuze sacrament als het proces van betekenisgeving zijn immers gebaseerd op de interacties tussen het concrete en materiële enerzijds en het abstracte en ideële anderzijds. Finaal worden beide categorieën in Omtrent Deedee ontmaskerd als louter sociale constructies die er niet in slagen hun belofte waar te maken en een oorspronkelijke, sacrale eenheid en heelheid te herstellen. Tom SINTOBIN : Raconter en bafouillant, bafouiller en racontant. Traumatisme et narrativité chez Hugo Claus In this article two novels by Hugo Claus are analysed from the perspective of Trauma theory : Desire (1978) and The sorrow of Belgium (1983). Trauma destroys an individual's life-narrative and results in a Post Traumatic Stress Disorder. In Desire it is Didi that seems to suffer from it : she lost her human identity and her awareness of time, she is barely able to speek - which means that she has lost the plot that can give her life meaning and coherence. The reader is never told what exactly is the matter : all he gets are flashes, which are not sufficient to tell him the whole story. Moreover, he is confronted with the fact that the language of the novel is very ambiguous. These two characteristics - the unability to get to a fullblown story and the loss of language - the reader shares with a PTSD-patient, which suggests that this novel has a performative aspect : the reader lives through the same drama as that of the characters. In The sorrow of Belgium, uncle Omer is confronted with a malfunctioning language and ability to narrate. His problem manifests itself in repetition and in misunderstandings due to the ambiguity of words. The reader encounters exactly the same problem at the end of the novel, when a passage that seemed rather superficial at first sight in reality turns out to be full of meaning. However, there are characters in this novel whom one would expect to be traumatised that nevertheless do not show the typical characteristics. Above all the father, Staf, talks endlessly about the terrible things that happened to him, even so much that the members of his family are no longer interested. The feeling of the "surplus" of narratives, that are as a consequence not healing any more but aim at hiding something, is a feeling shared by the reader while he is reading this strange novel, which gets in its turn a performative aspect. In dit artikel worden twee romans van Hugo Claus, Het verlangen (1978) en Het verdriet van België (1983) bestudeerd vanuit het perspectief van traumastudies. Daarbij wordt een trauma gedefinieerd als datgene wat het levensnarratief van een individu vernietigt, met een Post Traumatic Stress Disorder tot gevolg. In Het verlangen blijkt Didi's pathologie daar nogal wat kenmerken van te hebben : ze is haar menselijke identiteit kwijt, haar tijdsbesef is ontregeld, ze kan amper nog spreken - zij heeft dus niet langer de beschikking over een levensnarratief dat haar bestaan zinvol en coherent kan maken. De lezer verneemt echter nooit precies wat er aan de hand is : hij krijgt slechts flitsen te zien en komt niet tot een sluitend verhaal. Bovendien wordt hij ermee geconfronteerd dat de taal van de roman wel heel meerzinnig wordt. Deze beide kenmerken - het onvermogen om tot een verhaal te komen en het verlies van taal - deelt de lezer met een PTSD-patiënt, zodat het verhaal in overdrachtelijke zin performatief is geworden : de lezer ondervindt het drama van de personages aan den lijve. Ook in Het verdriet van België komt er een personage voor wiens taal en verhalend vermogen hapert : Nonkel Omer. Zijn aandoening uit zich onder meer in herhaling en in misverstanden door dubbelzinnige woorden en blijkt ook de lezer parten te spelen wanneer die zich tegen het einde van de roman met een ogenschijnlijk anekdotische maar in werkelijkheid uitermate beladen passage geconfronteerd ziet. Nochtans zijn er ook personages waarvan men zou kunnen aannemen dat ze getraumatiseerd zijn zonder dat ze de kenmerken van een PTSD vertonen : vooral vader Staf vertelt honderduit over wat hem is overkomen, zelfs in die mate dat zijn verhalen niet meer interessant gevonden worden door zijn huisgenoten. Het gevoel van de overdaad aan verhalen, die niet langer heilzaam zijn maar iets verbergen, maakt zich ook van de lezer meester bij zijn lectuur van deze vreemde roman. Het verdriet van België heeft zodoende op zijn beurt iets performatiefs. Dirk VAN HULLE : Claus et la narratologie exogénétique. La cognition externe (extended mind) et les notes de lecture autour du Chagrin des Belges This article combines genetic criticism with a post-Cartesian approach to cognitive narratology, notably to the examination of literary evocations of the fictional mind. The case study is the genesis of Hugo Claus' novel Het verdriet van België. The exogenetic analysis of two extant notebooks shows how the author's reading notes contribute not just to the fictional cosmology of the novel, but also to the cognitive cosmology of the characters' 'extended' minds. The article argues that for Claus, as for many twentieth-century authors, the materiality of the avant-texte served as a cognitive model for the evocation of the workings of the fictional mind. Dit artikel combineert tekstgenetisch onderzoek met een post-Cartesiaanse benadering van de cognitieve narratologie, in het bijzonder het onderzoek naar vormen van literaire bewustzijnsrepresentatie. De gevalstudie is de genese van Hugo Claus' roman Het verdriet van België. Uit de exogenetische analyse van twee bewaard gebleven notitieboeken blijkt hoe de lectuurnotities bijdragen, niet alleen tot de fictionele kosmologie van de roman, maar ook tot de cognitieve kosmologie van personages en hun "extended mind" . Het artikel argumenteert dat voor Claus, net als voor heel wat twintigste-eeuwse auteurs, de materialiteit van de avant-texte heeft gefungeerd als cognitief model voor literaire bewustzijnsrepresentatie. Malgorzata DUBROWSKA : Die mythische Welt Anna Seghers'. Literarische Bilder aus dem französischen Exil Alongside her journalistic undertakings, literary works by Anna Seghers left trajectories of her residence as an immigrant in France between the years 1933-1941. In her literary works, the writer often depicted in a metaphorical way the world of immigration experiences : Sense of instability, isolation, life intimidations and also consciousness of replication of the immigrant' destiny. She brought a universal literary vision that corresponded to the biblical tradition and the world of the Greek and Roman mythologies. The author of this article, based on the selected literary works of Anna Seghers that were created in France, catalogues the universal experiences of the existence of the human kind, that in Seghers' works become mythical. Les textes littéraires d'Anna Seghers, qui complètent son activité publicistique, où elle décrit d'une manière métaphorique ses expériences d'expatriée, en disent long sur les années de son exil en France (1939-1941). La précarité, l'isolement, le danger de mort et la conscience de réitération de l'existence d'exilé font naître une vision littéraire universelle qui puise tant dans la tradition biblique que dans les mythologies grecque et romaine. A travers les textes littéraires retenus, issus de la période française, l'auteur de la présente contribution tente de concrétiser cette expérience atemporelle de l'existence humaine à laquelle Seghers donne une dimension mythique.

Parmi les sorties violentes d'étoiles, nos tutoyeuses, une qui pousse un cri contre nous puis meurt, d'autres qui brillent une soirée d'impatience puis s'opposent, comme si de rien n'était, d'elles à nous. Seront-elles toujours surplombantes dans la Voie où nous étouffons, où nous étranglons ? L'effrayante familiarité des matières célestes avec leur entourage rutilant, baisé au rouge des hommes, ceux-ci non encore composés, moins encore archivés, ou seulement dès que les désirs des forains divins les ont révélés à leur possible de malheur. La plus proche lune, l'assoiffée, se montrera au juste instant de nos eaux vives. Prend fin le portrait de tant de nullité et de crimes fendant le vide et l'espérance autant que la nausée, en suspension dans le peu d'air restant. Nous ne sommes pas matière à douter devant le rituel sablonneux laissé au rivage exténué des Saintes.

Monstre démiurge pour les uns, figure du héros pour les autres, chantre de la liberté républicaine, modèle de la puissance inspirée, incarnation de la Création enfiévrée ou parangon de la Douleur sublimée, Beethoven a façonné, depuis bientôt deux siècles, un imaginaire littéraire, visuel et musical d'une richesse prodigieuse. De Klimt à Beuys, de Gide à Haneke, de Burne-Jones à Pierre Henry en passant par Hartung, Basquiat et Kubrick, l'aura beethovénienne hante les artistes et ne manque jamais son objet  :  celui d'électriser le regard, l'oreille et l'esprit. Beethoven désigne aujourd'hui bien plus qu'un objet d'étude historique ou musicologique ; il tient avant tout à un imaginaire collectif, à la fois populaire et savant, politique et artistique, dans lequel se mire constamment notre humanité. Telle est l'identité du musicien que cet ouvrage restitue, à travers un riche parcours iconographique, tout en questionnant l'adéquation, ou au contraire la distorsion, entre le Beethoven "historique" et son devenir imaginaire.

Deux hommes, un paysan ferrailleur et un peintre, ont creusé dans leur exil, terre et lumière une vie durant avant de nous laisser leur force solaire. Dans ce second recueil publié à La Boucherie Littéraire, Paola Pigani délivre un long poème d'adieux qui prend naissance au pied d'une chaise vide. L'absence se matérialise, la mort, jamais qu'une voix nostalgique éloigne pour dire l'enfance terrestre offerte en héritage par son père et sa mémoire ardente comme un champ d'or peint par Van Gogh.

De superbes coloriages en blanc sur fond noir sur un papier épais qui supporte de nombreux médiums pour un rendu qualitatif. Tout est permis : crayons, pastels, feutres, mais aussi stylo encre gel... qui ressortiront merveilleusement bien sur le fond noir. Le format est idéal, avec des pages détachables pour encadrer ou offrir ces plus belles réalisations inspirées de l'aventure van !

Beatles - le roman des origines - 1960-1963 Liverpool 1960. Le ciel est gris comme l'eau du port et la musique qui passe à la radio. Christian, un étudiant français, est amené, à travers un ami, à collaborer avec une petite formation locale. Son job : conduire en Van, les membres et leur matériel, aux concerts à travers le pays. Au fil des km, des bouteilles d'alcool, des boites de pilules, des orgies, des trahisons, des illusions, des échecs et des premiers succès, Christian va assister en témoin privilégié, à la métamorphose d'un groupe de rockers mal dégrossis, les Quarrymen en le plus extraordinaire phénomène musical du Royaume Uni et bientôt du monde entier, les Beatles. Quatre Garçons dans le Van est une plongée inédite et exclusive dans le quotidien des Beatles à leurs débuts. Ce roman entre sans complexes et sans frapper dans leur vie professionnelle mais également privée et exhibe au public les secrets, les faiblesses, mais aussi le génie, l'amitié et l'amour de quatre simples garçons transformés en légende vivante.

Février 1890. Vincent van Gogh est interné à Saint-Rémy de-Provence. Lorsqu'il apprend qu'un célèbre critique d'art a encensé son travail, il projette de quitter l'asile, pour tenter de retrouver "la haute note jaune" de ses Tournesols. Quelques mois plus tard, le 20 mai, on le retrouve à Auvers sur-Oise, accueilli par le docteur Gachet. Tout semble lui sourire, il peint sans relâche. Mais très vite, s'amorce une lente descente aux enfers, et après un ultime combat contre la folie, Vincent échange sa vie contre son immortalité. Ouvrage en coédition avec le Musée d'Orsay.

La correspondance de Vincent van Gogh ne laisse aucun doute : dès 1873, il a vingt ans, le portrait le fascine. Avant même qu'il ne prenne la décision de devenir peintre, ses nombreuses visites des musées, aux Pays-Bas, en Angleterre, ou encore à Paris, l'ont convaincu de l'importance du portrait, qu'il soit peint ou photographique. Peindre des portraits afin de se mesurer à ses pères deviendra donc le plus grand défi qu'il lui faudra relever. Mais si Rembrandt a peint pour les bourgeois d'Amsterdam, et si, au XIXe siècle, le portrait continue de rester l'affaire de personnages "distingués" , Vincent ne prend pour modèles que des hommes et des femmes anonymes qui appartiennent à ce qu'il dit être le tiers état, des hommes et des femmes dont personne ne s'est jamais soucié de savoir qui ils étaient. Dans cet ouvrage, Pascal Bonafoux met en évidence cette longue, patiente, difficile et obstinée quête artistique, à travers les lieux où Vincent a séjourné, depuis la noirceur du nord de l'Europe, en passant par la lumière éclatante d'Arles, jusqu'à sa destination finale, à Auvers-sur-Oise. Il redonne ainsi vie à l'un des plus grands artistes de tous les temps.

Robyn et Liesel sont chacunes sur la piste du même criminel, qui en plus de réaliser des expérimentations sur les humains, développe une drogue extrêmement dangereuse. Mais ni lune ni lautre ne sont réparées à ce quelle vont découvrir et leur affrontement va alors devenir inévitable.

Sur la mort de Vincent Van Gogh tout a été écrit. Sur celle de son frère, Théo, terrassé par le chagrin, des litres d'encre ont été aussi déversés. Mais personne n'a évoqué ce qu'il advint de Johanna Bonger, épouse de Théo, qui vécut un double veuvage tant le lien des deux frères était fort. Après la disparition de son mari dans un hôpital psychiatrique d'Utrecht la jeune femme décide d'ouvrir, à quelques kilomètres d'Amsterdam, une auberge qui lui permettrait, à elle et à son enfant qui a tout juste un an, de survivre. C'est là qu'elle réunit les écrits de Vincent, qu'elle accroche aux murs ses tableaux. Nous sommes en 1891 et certains voyageurs de cette fin de siècle s'arrêtent volontiers dans l'agréable demeure. Déconcertés ils regardent ces tableaux aux couleurs inattendues. Des tableaux qui jusque-là n'ont pas trouvé acquéreur, ni à Arles ni à Paris, qui ont été dédaignés et même voués par certains au bûcher tant ils paraissaient « démoniaques ». Grâce à cette exposition et aux efforts déployés par Johanna le peintre connaîtra enfin une gloire posthume. Une histoire méconnue et passionnante.

Un tueur en série égorge des magistrats, à Paris, puis en province. Même mode opératoire, même signature : des sachets de papier contenant des éclats de peinture. Aucun lien entre les victimes qui ne se sont jamais rencontrées. L'enquête piétine et l'hécatombe continue, provoquant les "coups de gueule" d'une hiérarchie aux prises avec les politiques et le découragement des flics. Et l'assassin n'a pas fini de les narguer en enlevant un ex-commissaire spécialiste des trafics d'oeuvres d'art qui vient justement d'achever un ouvrage sur Van Gogh... Cet ouvrage paraît dans la collection "ArtNoir", première et unique collection entièrement consacrée aux thrillers se déroulant dans le monde de l'art.

Dans le Marais Poitevin, le major de gendarmerie André Callemin et sa brigade enquêtent sur l'homicide du jeune Tristan Sauzillon. Parallèlement, ils cherchent à identifier des cambrioleurs en série particulièrement cruels. La dernière victime desdits malfaiteurs semble être le Dr. Elodie Lamarre. En effet, non contents de lui avoir dérobé quatre tableaux abstraits d'assez grand prix peints par son défunt mari ainsi qu'une huile néerlandaise héritée de son père, ils ont également tué son perroquet. Cependant, Callemin devine vite que l'affaire est plus complexe qu'il n'y paraît, et s'intéresse alors à la belle praticienne. Quel lourd passé familial dissimule-t-elle, et quel secret compromettant le Dr. Bernard Dubreuil, transi d'amour, a-t-il découvert en l'espionnant ? Jusqu'où sa belle-soeur est-elle prête à aller pour se venger d'une prétendue captation d'héritage ? Quel artiste du Siècle d'Or a peint l'oeuvre léguée par son père, Maurits Van der Meer ? La mort de ce dernier était-elle réellement accidentelle ? Et, surtout, quel lien il y a-t-il avec celle de Tristan ?

Les Uruguayens de ce recueil semblent surgir d'un Montevideo disloqué, mutant, s'éveillant péniblement du cauchemar militaire. Étranges messages téléphoniques venant rompre une intimité solitaire, pratiques chirurgicales interdites, personnages fondateurs surgis des bas-fonds du XIXe siècle, images de l'enfance évoquées à travers la fenêtre d'une maison cévenole. Dans un enchevêtrement constant entre tracasseries quotidiennes, fantastique et mythes universels, la polyphonie en apparence désaccordée de ces neuf nouvelles révèle la force souterraine de l'écriture exceptionnelle de Juan Carlos Mondragon, capable de transfigurer la réalité de tous les jours en terre de la littérature. Et si le lecteur doute des vérités contenues dans ces histoires, qu'il suive le conseil d'Isidore Ducasse : " Allez-y vous-même, si vous ne voulez pas me croire. "

Insectes, poissons, reptiles, mammifères, oiseaux : le monde animal n'a pas fini de nous émerveiller ! Avec près de 300 animaux illustrés, ce magnifique album naturaliste propose de découvrir l'origine et les particularités de chaque espèce. Les très beaux dessins proviennent de la collection van Berkhey, célèbre peintre et scientifique du XVIIIe siècle, conservée au Musée National des Sciences Naturelles de Madrid (Espagne). + 10 planches détachables en couleurs pour admirer plumes, becs, pelages, cornes, pattes, écailles...

Damien Sausset est commissaire d'exposition, critique et journaliste.

Quand Emy apprend le décès de son beau-frère, elle constate que le tableau de Van Gogh a disparu. Un vrai ? Un faux ? Avec acharnement, encouragée par son amie Louise, elle veut s'employer à découvrir la vérité. Une mission, s'avérant délicate, au cours de laquelle de nombreuses embûches sèmeront le doute sur sa route. Finira-t-elle par dénicher la vraie raison de ce vol ou devra-t-elle reconnaître l'engouement d'une pure imagination ? Un drame terrible va bouleverser sa vie, alors comment continuer à vivre après ça ? Sa vie amoureuse en verra aussi de toutes les couleurs. Mais volontaire, battante, Emy ne lâchera pas si vite sa proie.

Certains parlent de moi comme d'un génie tourmenté. Beaucoup me considèrent comme l'un des plus grands peintres de tous les temps. Mais bien que mon oeuvre soit très célèbre aujourd'hui, je n'étais guère connu de mon vivant. Je suis Vincent van Gogh, et je veux te parler de ma vie qui fut à la fois brève... et colorée !

Guidés par un besoin de liberté, une envie de nomadisme ou une soif de grands espaces, ces voyageurs hors norme ont tout quitté pour vivre sur les routes. Passionnés de vans en tous genres, ils ont décidé de faire de leur Combi Volkswagen ou de leur Mercedes Sprinter une véritable maison sur quatre roues. Qu'il s'agisse de Foster, qui a quitté New York pour parcourir 130 000 kilomètres à travers l'Amérique du Nord à bord de son VW T3, de James qui sillonne le Nord-Ouest-Pacifique en VW T2 jaune à la conquête des vagues ou de Calum qui a parcouru toute l'Europe jusqu'en Scandinavie en VW T4, ils ont en commun ce besoin irrépressible de vivre au grand air et au gré de leurs envies. Interrogés par Foster Huntington, tous se livrent sur ce qui a nourri ce rive et permis sa concrétisation. Du lit de fortune niché au milieu des planches de surf au véritable petit appartement équipé d'un poêle à bois, chacun a façonné son van à son image. D'un camion à l'autre, d'un territoire à l'autre, ils incarnent chacun à leur façon la quintessence de la vie en van : la destination compte bien moins que le mouvement lui-même. Customisation permanente, pannes en tous genres, rencontres exceptionnelles, découvrez ce qui fait de leur vie un road-trip permanent !

Des personnages féminins peints au pinceau sur les murs de Toulouse dans les années 1990 : c'est là que commence l'histoire de Miss Van, artiste aujourd'hui considérée comme l'une des plus grandes figures de l'art contemporain urbain international… et également l'une des rares femmes artistes de renom. À ses débuts, les personnages de Miss Van étaient des projections d'elle-même, des doubles à la sensualité provocante. Ils ont progressivement évolué vers une richesse picturale qui a nourri de nombreuses séries à l'imaginaire de fantasque. Au milieu des années 2000, celles que l'on désigne encore comme des poupées commencent à voir leur maquillage couler. Une fois le masque tombé, les personnages féminins de Miss Van se dévoilent comme l'expression même de la féminité, entre force et fragilité. L'artiste fait alors voyager le spectateur à travers différents univers, comme le cirque ou la danse. Ses représentations sont parfois sombres, parfois très lumineuses. On y trouve invariablement une femme accompagnée d'un faon ou enroulée dans une chevelure sans fin.

La peinture de Vincent Van Gogh (1853-1890), l'un des grands peintres de la lumière et de la campagne provençales, devint à sa mort le modèle de l'art moderne international, et ce jusqu'au début de la Première Guerre mondiale. C'est en Allemagne que Van Gogh fut le plus admiré : Ernst Ludwig Kirchner et les autres artistes du groupe Die Brücke étaient fascinés par sa technique, sa manière vigoureuse et ses couleurs fortement contrastées, autant que par l'aura dynamique de sa palette flamboyante. Wassily Kandinsky et les artistes du Blaue Reiter admiraient Van Gogh pour son rejet de la réalité visible et pour avoir pénétré l'essence de la nature. Les Autrichiens Schiele et Kokoschka, quant à eux, étaient particulièrement impressionnés par l'expression pleine de sentiment de l'art de Van Gogh et par l'intériorité psychologique de ses portraits. La spécialiste de l'expressionnisme Jill Lloyd a sélectionné d'importants tableaux de Van Gogh et un choix significatif d'œuvres expressionnistes pour décrire l'influence durable du peintre hollandais sur l'art allemand et autrichien du début du XXe siècle. Avec des œuvres de Lovis Corinth, Otto Dix, Richard Gerstl, Erich Heckel, Alexej von Jawlensky, Wassily Kandinsky, Ernst Ludwig Kirchner, Paul Klee, Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Ludwig Meidner, Gabriele Münter, Emil Nolde, Max Pechstein, Egon Schiele, Karl Schmidt-Rottluff. Cet ouvrage est publié à l'occasion de l'exposition " Van Gogh et l'expressionnisme " au Van Gogh Museum d'Amsterdam, puis à la Neue Galerie de New York.

Le quotidien de ceux qui ont choisi un nouveau mode de vie. Synergie avec Van Life. Un ouvrage à la fois inspirant et pratique qui nous fait découvrir le quotidien de ceux qui ont sauté le pas. Aux témoignages d'instagrammeurs, partis seul ou à plusieurs redessiner leur existence au volant de leur van, s'ajoutent des conseils précis pour que chacun puisse mesurer la réalité concrète de ce mode de vie hors norme. Et pourquoi pas l'adopter. Pour une semaine, un mois, des années... L'aventure commence là.

Le dictionnaire néerlandais en format poche, spécialement conçu pour les francophones. Le plus complet des dictionnaires en néerlandais. -205 000 mots, expressions et traductions - le vocabulaire actuel dans tous les domaines - de nombreux exemples authentiques - les mots français et néerlandais spécifiquement employés en Belgique - la transcription phonétique de tous les mots néerlandais - l'imparfait et le passé composé de tous les verbes néerlandais - les verbes irréguliers néerlandais

1793 - Bas-Canada - Les autorités britanniques de la colonie craignent une menace d'invasion française suite à la révolution de Napoléon. Tout suspect est sous haute surveillance. C'est pourquoi le capitaine Blackeney est mandaté pour enquêter sur les Van der Beek. Cette mystérieuse famille, uniquement composée de femmes, vit à l'écart de la société, et les rumeurs rapportent qu'il s'agit de sorcières. Pourchassée, Eulalie Van der Beek, qui n'a que dix-sept ans, sera confrontée à des situations difficiles. Déchirée entre son père et sa mère, l'homme qu'elle aime et les convictions de sa famille, elle devra faire des choix qui changeront définitivement sa vie.

EXCLU : Le livre qui accompagne l'appli Spot on travel ! La baie de Somme, la Côte d'Opale, les lacs du Jura, les monts cévenols, le Morbihan... De la Côte d'Azur à la Bretagne, faites le plein d'inspiration pour votre prochaine aventure ! A travers plus de 50 itinéraires en van clés en main, découvrez une autre façon de voyager, proche de la nature, locale et originale. Des conseils, différentes options d'itinéraires, des informations culturelles, des bons plans : tout pour prévoir vos prochaines escapades !

Né en Allemagne en 1950, dans une après-guerre où le besoin d'un véhicule à tout faire s'imposait, le Combi a très vite traversé les frontières et les continents. Il est devenu le petit fourgon passe-partout, utile au livreur, à l'artisan, aux ambulanciers et aux pompiers, parfaitement adapté au transport de personnes, voire transformable à la demande pour les loisirs et le camping. Depuis les années 1950, il a parcouru le monde et les époques comme aucun autre utilitaire. Synonyme d'évasion et de liberté, avec tant de modèles des premières générations encore en circulation aujourd'hui, il fait assurément partie des vans indémodables, de ceux qu'on aime croiser, qui nous rappellent un souvenir et nous donnent encore envie de reprendre la route en leur compagnie. Cet ouvrage retrace les grandes lignes de l'histoire du Volkswagen Transporter, de quelques-unes de ses histoires personnelles aussi, à travers ses inconditionnels fans, globe-trotters ou juste passionnés de la camionnette la plus attachante de tous les temps. Cultissime Combi ! Rédacteur en Chef de Van Life, grand spécialiste du van depuis plus de 20 ans. Rien ne lui échappe concernant le monde passionnant du van. Journaliste spécialisé dans la presse des véhicules de loisirs depuis plus de 25 ans et à la tête du magazine Van Life depuis 4 ans, Eric Grandsagne est un grand amateur de van aménagé.

Fondateur de l'école naturaliste du Nord, appelée à se développer au XVème siècle comme une seconde Renaissance, cette fois septentrionale, le flamand Jan Van Eyck (1390-1440) est à l'origine d'un nouvel art de peindre capable d'atteindre un rendu illusionniste inégalé jusque là. L'ouvrage débute par des données biographiques expliquant le contexte de la carrière de l'artiste de cour auprès de Jean le Bon, à la tête d'un riche atelier et dominant la guilde des peintres de Tournai. Un deuxième chapitre est consacré à la technique picturale de Van Eyck considéré comme l'inventeur de la peinture à l'huile dès le XVIème siècle et d'un style pictural dont l'influence fut considérable aussi bien dans le Nord que dans le Sud de l'Europe Son oeuvre ensuite, dans l'essentiel du corps de l'ouvrage, fait l'objet d'une approche thématique, à travers les domaines qui prouvent que les innovations de son art sont basées sur une observation précise de la nature, dans son environnement, ses éléments, et sa lumière comme dans les différents matériaux que l'homme a su créer pour meubler son quotidien. L'attention méticuleuse prêtée aux objets du quotidien va devenir une des caractéristiques du style nordique, sous l'influence de Van Eyck. Outre donc le paysage et ses variations atmosphériques, l'univers de Van Eyck célèbre toutes les atours du logis : l'architecture, le mobilier, les étoffes, le verre, les bijoux, les miroirs, et enfin le portrait pour en saluer les propriétaires commanditaires de ses tableaux, parallèlement à la restitution des scènes religieuses dan un cadre domestique à peine plus luxueux que celui de ses contemporains Cette découverte de son art est organisée au plus près de sa technique picturale grâce à une campagne de prise de vue de détails inédits à ce jour, détails accompagnés de commentaires pour aider à la lecture des oeuvres.

Sur la mort de Vincent Van Gogh tout a été écrit. Sur celle de son frère Théo, terrassé par le chagrin, des litres d'encre ont été aussi déversés. Mais personne n'a évoqué ce qu'il advint de Johanna Van Gogh-Bonger, épouse de Théo, qui vécut un double veuvage tant le lien entre les deux frères était fort. A la disparition de son mari, la jeune femme décide d'ouvrir, à quelques kilomètres d'Amsterdam, une auberge. C'est là qu'elle réunit les lettres de Vincent, qu'elle accroche aux murs ses toiles. Nous sommes en 1891 et certains voyageurs s'arrêtent volontiers dans l'agréable demeure. Déconcertés, ils regardent ces tableaux aux couleurs inattendues qui jusque-là n'ont pas trouvé d'acquéreur, ni à Arles ni à Paris. Des tableaux voués par certains au bûcher tant ils paraissent "démoniaques" . Cette exposition loin du monde des critiques pontifiants permettra au peintre de connaître enfin une gloire posthume. Une histoire méconnue et passionnante qui brosse le portrait d'une femme hors norme dont la détermination a changé la face de l'art contemporain.

Catalogue officiel de l'exposition numérique de Vermeer à van Gogh, les maîtres hollandais du 16 février 2024 au 5 janvier 2025 aux Bassins des lumières qui met à l'honneur le génie des peintres du Nord à travers une véritable immersion dans une peinture authentique, au plus près de la nature et de ses sujets. Catalogue officiel de l'exposition numérique de Vermeer à van Gogh, les maîtres hollandais du 16 février 2024 au 5 janvier 2025 aux Bassins des lumières. Cette création numérique présente le génie des peintres du Nord à travers une véritable immersion dans une peinture authentique, au plus près de la nature et de ses sujets. Les bassins monumentaux offrent un écrin à la rêverie le long des canaux flamands. Evoluez dans la réalité du quotidien, sur les pas des grands maîtres qui abordent l'ordinaire de façon extraordinaire. Ce catalogue officiel tout comme l'exposition numérique qui l'accompagne a comme fil rouge " Peindre la lumière et son atmosphère ". Directe ou tamisée, froide ou solaire (re)découvrez toute la lumière dans les oeuvres de Vermeer, Rembrandt, van Gogh... Mêlant tout à la fois la connaissance et l'expérience, il est composé d'une introduction, de 50 pages d'oeuvres reproduites, de 10 photos in situ ainsi que de 10 notices d'oeuvres commentées.

Un puissant homme d'affaires est retrouvé sauvagement assassiné chez lui, l'oreille arrachée. Un tableau lui a également été dérobé : une oeuvre inestimable qu'auraient peinte Vincent Van Gogh et Paul Gauguin, alors qu'ils vivaient ensemble à Arles en 1888. Leur cohabitation s'était terminée violemment et Van Gogh, resté seul, s'était tranché l'oreille. Se pourrait-il que ces événements soient liés ? Le commandant Vicaux, de la Brigade criminelle de Paris, est saisi de l'enquête. Avec Anne, sa compagne historienne de l'art, ils se retrouvent bientôt pris dans un jeu de piste tortueux au dénouement inattendu.