Cindy Van der Auwera

Julien VERMEULEN : Hugo Claus à New York (1959) In 1959-1960, Hugo Claus spent six months in the US, Mexico and Cuba. In the course of his trip he wrote down a number of impressions and experiences which he later turned into a cycle of poems, entitled "Reportage" (1961). In terms of contents and style these poems differ from his previous work. Claus now uses a style which is less hermetical : apart from this remarkable transparency, a wide range of ironic expressions, ambivalent idioms, contrasting registers and playful characterisations constitute a lexicological diversity. The great number of assonances and the use of non-literary text registers also characterize these poems. In this way this cycle anticipates later work in which Claus systematically applies diverse collage techniques. The poems "N. Y. 1" and "N. Y. 2" are also an exceptional testimony of the feelings of isolation and vulnerability of the lyrical "I". In 1959-1960 bracht Hugo Claus zes maanden door in de VS, Mexico en Cuba. Tijdens zijn verblijf noteerde hij enkele indrukken en ervaringen die hij later in de gedichtenreeks "Reportage" (1961) uitwerkte. Inhoudelijk en stilistisch wijkt deze poëzie af van zijn vroeger werk. Claus hanteert hier immers een stijl die minder hermetisch is : naast een opmerkelijke transparantie constateren we ook lexicografische diversiteit met allerlei ironische en ondermijnende dubbele bodems, kritische en contrastieve registers, ludieke en spottende typeringen. Ook het grote aantal assonanties en het gebruik van niet-literaire tekstregisters karakteriseren deze gedichten. In die zin anticipeert deze cyclus op zijn later werk waarin hij talrijke collagetechnieken op een systematische wijze toepast. De openingsgedichten "N. Y. 1" en "N. Y. 2" getuigen ook op een uitzonderlijke wijze van het isolement en de kwetsbaarheid van de ik-figuur. Sarah BEEKS : Masscheroen ou trois messieurs nus. L'engagement artistique de Hugo Claus dans les années soixante In the spring of 1968 Hugo Claus was officially charged with public indecency. The fact that he had staged three naked men in his play Masscheroen, could not be tolerated by to the conservative judiciary in Flanders. The lawsuit caused a great fuss within the artistic milieu : art and literature had regularly been censored and something had to be done. Inspired by the activist élan of May '68, Claus and his colleagues chose to act upon their artistic commitment. Through cheerful happenings and poetic protest evenings they fought for the autonomy of art and literature. In het voorjaar van 1968 werd Hugo Claus aangeklaagd wegens openbare zedenschennis. In zijn toneelstuk Masscheroen had hij drie naakte mannen laten optreden en dat kon volgens de conservatieve rechterlijke macht in Vlaanderen niet door de beugel. De zaak leidde tot veel ophef binnen het artistieke milieu : kunst en literatuur werden eind jaren zestig veelvuldig gecensureerd en dat werd niet langer geaccepteerd. Aangestoken door het activistische elan van mei '68 besloten Claus en zijn collega's zich artistiek geëngageerd te tonen. Door middel van vrolijke happenings en poëtische protestavonden bevochten zij de autonomie van kunst en literatuur. Pieter VERSTRAETEN : Le corps du Christ. Le roman A propos de Dédé et le catholicisme Hugo Claus's short novel Omtrent Deedee [With regard to Deedee], which appeared in 1963, can be read in a variety of ways. In general, two slightly antagonistic interpretative models have been dominant so far : whereas the early literary analysis by Julien Weverbergh focuses on the symbolic dimension of the story, a commentator such as Bert Vanheste emphasizes the novel's connection with contemporary social discussions, such as the debates on the democratization of Catholic faith in the context of Vaticanum II (1962-1965). In this article I want to further develop the latter perspective by reading the book primarily as a commentary on Catholic faith, understood in its institutional as well as its ideological dimensions. In particular, I focus on the kind of priesthood the main character Deedee is embodying, on the relation between the priest Deedee and the young homosexual Claude, who seems to represent an alternative kind of priesthood, and on the process of transubstantiation, which plays a major role in all this. Finally, I relate the motif of transubstantiation to Claus's conception of meaning and symbolism. It appears that the religious sacrament as well as the signifying process are based on the interaction between the concrete and material on the one hand and the abstract and ideal on the other. In the end, in Omtrent Deedee, both categories are unmasked as mere social constructs, failing to do what they promise : restoring an original, sacral union or wholeness. Van Hugo Claus' korte roman Omtrent Deedee, verschenen in 1963, zijn heel verschillende interpretaties mogelijk. Grosso modo staan daarbij twee verschillende lectuurmodellen tegenover elkaar. Terwijl de vroege analyse van Julien Weverbergh vooral inzet op de symbolische dimensie van het verhaal, vraagt iemand als Bert Vanheste expliciet aandacht voor de betrokkenheid van de roman op contemporaine maatschappelijke problemen, zoals de discussies rond de democratisering van het katholieke geloof die plaatsvinden in de context van Vaticanum II. In dit artikel wil ik dat tweede perspectief verder uitwerken door Omtrent Deedee in de eerste plaats te lezen als een commentaar op het katholieke geloof, zowel op de institutionele als op de ideologische dimensie ervan. Ik focus daarbij op de aard van het priesterschap van het hoofdpersonage Deedee, op de relatie tussen de geestelijke Deedee en de jonge homoseksueel Claude, die een alternatieve priesterrol op zich neemt, en op het sacrale proces van de transsubstantiatie, dat bij dit alles een cruciale rol lijkt te spelen. Tenslotte verbind ik het motief van de transsubstantiatie met Claus' visie op betekenis en symboliek. Zowel het religieuze sacrament als het proces van betekenisgeving zijn immers gebaseerd op de interacties tussen het concrete en materiële enerzijds en het abstracte en ideële anderzijds. Finaal worden beide categorieën in Omtrent Deedee ontmaskerd als louter sociale constructies die er niet in slagen hun belofte waar te maken en een oorspronkelijke, sacrale eenheid en heelheid te herstellen. Tom SINTOBIN : Raconter en bafouillant, bafouiller en racontant. Traumatisme et narrativité chez Hugo Claus In this article two novels by Hugo Claus are analysed from the perspective of Trauma theory : Desire (1978) and The sorrow of Belgium (1983). Trauma destroys an individual's life-narrative and results in a Post Traumatic Stress Disorder. In Desire it is Didi that seems to suffer from it : she lost her human identity and her awareness of time, she is barely able to speek - which means that she has lost the plot that can give her life meaning and coherence. The reader is never told what exactly is the matter : all he gets are flashes, which are not sufficient to tell him the whole story. Moreover, he is confronted with the fact that the language of the novel is very ambiguous. These two characteristics - the unability to get to a fullblown story and the loss of language - the reader shares with a PTSD-patient, which suggests that this novel has a performative aspect : the reader lives through the same drama as that of the characters. In The sorrow of Belgium, uncle Omer is confronted with a malfunctioning language and ability to narrate. His problem manifests itself in repetition and in misunderstandings due to the ambiguity of words. The reader encounters exactly the same problem at the end of the novel, when a passage that seemed rather superficial at first sight in reality turns out to be full of meaning. However, there are characters in this novel whom one would expect to be traumatised that nevertheless do not show the typical characteristics. Above all the father, Staf, talks endlessly about the terrible things that happened to him, even so much that the members of his family are no longer interested. The feeling of the "surplus" of narratives, that are as a consequence not healing any more but aim at hiding something, is a feeling shared by the reader while he is reading this strange novel, which gets in its turn a performative aspect. In dit artikel worden twee romans van Hugo Claus, Het verlangen (1978) en Het verdriet van België (1983) bestudeerd vanuit het perspectief van traumastudies. Daarbij wordt een trauma gedefinieerd als datgene wat het levensnarratief van een individu vernietigt, met een Post Traumatic Stress Disorder tot gevolg. In Het verlangen blijkt Didi's pathologie daar nogal wat kenmerken van te hebben : ze is haar menselijke identiteit kwijt, haar tijdsbesef is ontregeld, ze kan amper nog spreken - zij heeft dus niet langer de beschikking over een levensnarratief dat haar bestaan zinvol en coherent kan maken. De lezer verneemt echter nooit precies wat er aan de hand is : hij krijgt slechts flitsen te zien en komt niet tot een sluitend verhaal. Bovendien wordt hij ermee geconfronteerd dat de taal van de roman wel heel meerzinnig wordt. Deze beide kenmerken - het onvermogen om tot een verhaal te komen en het verlies van taal - deelt de lezer met een PTSD-patiënt, zodat het verhaal in overdrachtelijke zin performatief is geworden : de lezer ondervindt het drama van de personages aan den lijve. Ook in Het verdriet van België komt er een personage voor wiens taal en verhalend vermogen hapert : Nonkel Omer. Zijn aandoening uit zich onder meer in herhaling en in misverstanden door dubbelzinnige woorden en blijkt ook de lezer parten te spelen wanneer die zich tegen het einde van de roman met een ogenschijnlijk anekdotische maar in werkelijkheid uitermate beladen passage geconfronteerd ziet. Nochtans zijn er ook personages waarvan men zou kunnen aannemen dat ze getraumatiseerd zijn zonder dat ze de kenmerken van een PTSD vertonen : vooral vader Staf vertelt honderduit over wat hem is overkomen, zelfs in die mate dat zijn verhalen niet meer interessant gevonden worden door zijn huisgenoten. Het gevoel van de overdaad aan verhalen, die niet langer heilzaam zijn maar iets verbergen, maakt zich ook van de lezer meester bij zijn lectuur van deze vreemde roman. Het verdriet van België heeft zodoende op zijn beurt iets performatiefs. Dirk VAN HULLE : Claus et la narratologie exogénétique. La cognition externe (extended mind) et les notes de lecture autour du Chagrin des Belges This article combines genetic criticism with a post-Cartesian approach to cognitive narratology, notably to the examination of literary evocations of the fictional mind. The case study is the genesis of Hugo Claus' novel Het verdriet van België. The exogenetic analysis of two extant notebooks shows how the author's reading notes contribute not just to the fictional cosmology of the novel, but also to the cognitive cosmology of the characters' 'extended' minds. The article argues that for Claus, as for many twentieth-century authors, the materiality of the avant-texte served as a cognitive model for the evocation of the workings of the fictional mind. Dit artikel combineert tekstgenetisch onderzoek met een post-Cartesiaanse benadering van de cognitieve narratologie, in het bijzonder het onderzoek naar vormen van literaire bewustzijnsrepresentatie. De gevalstudie is de genese van Hugo Claus' roman Het verdriet van België. Uit de exogenetische analyse van twee bewaard gebleven notitieboeken blijkt hoe de lectuurnotities bijdragen, niet alleen tot de fictionele kosmologie van de roman, maar ook tot de cognitieve kosmologie van personages en hun "extended mind" . Het artikel argumenteert dat voor Claus, net als voor heel wat twintigste-eeuwse auteurs, de materialiteit van de avant-texte heeft gefungeerd als cognitief model voor literaire bewustzijnsrepresentatie. Malgorzata DUBROWSKA : Die mythische Welt Anna Seghers'. Literarische Bilder aus dem französischen Exil Alongside her journalistic undertakings, literary works by Anna Seghers left trajectories of her residence as an immigrant in France between the years 1933-1941. In her literary works, the writer often depicted in a metaphorical way the world of immigration experiences : Sense of instability, isolation, life intimidations and also consciousness of replication of the immigrant' destiny. She brought a universal literary vision that corresponded to the biblical tradition and the world of the Greek and Roman mythologies. The author of this article, based on the selected literary works of Anna Seghers that were created in France, catalogues the universal experiences of the existence of the human kind, that in Seghers' works become mythical. Les textes littéraires d'Anna Seghers, qui complètent son activité publicistique, où elle décrit d'une manière métaphorique ses expériences d'expatriée, en disent long sur les années de son exil en France (1939-1941). La précarité, l'isolement, le danger de mort et la conscience de réitération de l'existence d'exilé font naître une vision littéraire universelle qui puise tant dans la tradition biblique que dans les mythologies grecque et romaine. A travers les textes littéraires retenus, issus de la période française, l'auteur de la présente contribution tente de concrétiser cette expérience atemporelle de l'existence humaine à laquelle Seghers donne une dimension mythique.

Sandra Khan, journaliste au San Francisco Chronicle, est chargée par des millionnaires californiens de retrouver leur fille Cindy, qui a suivi une bande de déjantés sanguinaires dirigés par Fox, un dangereux psychopathe autoproclamé disciple de Charles Manson. Au même moment, Sam Goodman, le flic le plus chic de Boston, par ailleurs le meilleur ami de Sandra, est sur la piste d'un baron de la drogue haïtien, reconverti dans le trafic d'enfants. Au milieu du désert de Sonora, où pullulent scorpions et crotales, en pleine tempête de sable, leurs traques vont se croiser et prendre des allures d'apocalypse... Un détonant road movie qui mène droit vers l'enfer, celui des hommes qui n'ont d'humain que le nom, et pour qui la vie d'autrui n'est qu'un bien à troquer.

nobi nobi ! se lance dans l'aventure manga avec un premier titre kawaii tout en douceur... et tout en couleurs !

Au Japon, la vie quotidienne de Panettone le panda, dit Pan'Pan, et de Praline, une fillette débrouillarde, qui vivent ensemble dans la résidence Kanda.

Panettone, que tout le monde appelle Pan'Pan, est un panda qui travaille comme gardien à la résidence Kanda. Il habite avec Praline, une fillette débrouillarde qui lui prépare les meilleurs petits plats. Chacun veille ainsi l'un sur l'autre et s'entraide dans tous les moments de la vie ! Tendre comme un film de Miyazaki (Mon voisin Totoro), découvrez le quotidien plein de bonne humeur de la petite Praline et de Panettone, le plus attachant des pandas !

C'est le printemps à la résidence Kanda !

Panettone, que tout le monde appelle Pan'Pan, est un panda qui travaille comme gardien à la résidence Kanda. Il habite avec Praline, une fillette débrouillarde qui lui prépare les meilleurs petits plats. Chacun veille ainsi l'un sur l'autre et s'entraide dans tous les moments de la vie : qu'il s'agisse de choisir un nouveau foulard pour Pan'Pan, d'accueillir les nouveaux voisins ou encore de préparer les fêtes traditionnelles. Au fil des pages, le petit monde de Pan'Pan et de Praline s'enrichit de personnages tout aussi attendrissants (Rose en admiration devant le panda, Paprika la tête de mule…) qui viennent mettre de l'animation dans leur quotidien ! Tendre comme un film de Miyazaki (Mon voisin Totoro), découvrez le quotidien plein de bonne humeur de la petite Praline et de Panettone, le plus attachant des pandas !

L'automne approche à la résidence Kanda !

Panettone, que tout le monde appelle Pan'Pan, est un panda qui travaille comme gardien à la résidence Kanda. Il habite avec Praline, une fillette débrouillarde qui lui prépare les meilleurs petits plats. Chacun veille ainsi l'un sur l'autre et s'entraide dans tous les moments de la vie !

Panettone, que tout le monde appelle Pan'Pan, est un panda qui travaille comme gardien à la résidence Kanda. Il habite avec Praline, une fillette débrouillarde qui lui prépare les meilleurs petits plats. Chacun veille ainsi l'un sur l'autre et s'entraide dans tous les moments de la vie !

Troisième centenaire de Van Dyck, à Anvers, le... 13 août 1899 / [discours de MM. Georges Lafenestre et Daumet] ; Institut de France, Académie des beaux-arts Date de l'édition originale : 1899 Le présent ouvrage s'inscrit dans une politique de conservation patrimoniale des ouvrages de la littérature Française mise en place avec la BNF. HACHETTE LIVRE et la BNF proposent ainsi un catalogue de titres indisponibles, la BNF ayant numérisé ces oeuvres et HACHETTE LIVRE les imprimant à la demande. Certains de ces ouvrages reflètent des courants de pensée caractéristiques de leur époque, mais qui seraient aujourd'hui jugés condamnables. Ils n'en appartiennent pas moins à l'histoire des idées en France et sont susceptibles de présenter un intérêt scientifique ou historique. Le sens de notre démarche éditoriale consiste ainsi à permettre l'accès à ces oeuvres sans pour autant que nous en cautionnions en aucune façon le contenu.

C'est une autobiographie des plus intimes que forme cet ensemble de préfaces, critiques littéraires, conférences de Viviane Forrester. Pour elle, tout livre est une personne, toute œuvre en est une. Toute création est une créature. Sa voix musicale, étrangement convaincante, souvent pleine d'humour, mène irrésistiblement à la lecture, à la relecture. Celles des ouvrages si divers qui font dire à la langue ce qu'elle est faite pour taire et qui nous conduisent à découvrir ainsi nos propres et plus secrets secrets... Comme dans un perpétuel et fascinant roman, nous découvrons une kyrielle d'êtres, qui vont de Thomas Bernhard à la Bovary, de Hamlet à Jocaste, de Freud à Gauguin, de Joyce à Caliban, d'Emilie Dickinson au baron de Charlus ; des voix périlleuses du Christ, d'Antonin Artaud, Beckett ou Pasolini à celle de Virginia Woolf découverte sous toutes ses facettes, de Proust analysé au plus profond, de manière tout à fait inédite. Van Gogh y est défendu avec une verve des plus ironiques. Nous découvrons Nathalie Sarraute, Marguerite Duras, Julien Green, Jean Rhys à travers leur amitié avec l'auteur : intimité, rires et confidences souvent liés aux arcanes de la création. On découvre ici la pulpe, les affres et l'euphorie de la pensée, l'énergie qui conduit souvent du drame d'un auteur à la joie même tragique de l'œuvre. Viviane Forrester ouvre à la pensée des espaces nouveaux. Pour elle, à travers et malgré la langue, avec des auteurs si divers, mais voué au même regard et à la même attente, il s'agit de récuser l'impossible.

Vie de van c'est un hymne à la vie de bohème, un pied de nez à la sédentarité et un ouvrage à faire rêver ceux et celles qui aiment voyager. Du Québec à la Californie, en passant par les Alpes suisses ou la Patagonie, Julien Roussin Côté, fondateur du blogue Go-Van, et autres amis vanlifers partagent avec nous le récit de leurs aventures et rencontres passionnantes. Des coups de coeur, des conseils, des réflexions et des suggestions d'itinéraires pour tout connaître sur ce mode de vie étonnant !

Durant la première moitié du XXe siècle, Victor Horta et Henry van de Velde, les deux plus grands de leur pays. Le prilncomb architectes et designers belges de l'Art nouveau, ont travaillé pour les Chemins de fer de leur pays. Le premier a reçu pour mission d'imaginer la gare de Bruxelles- Central, projet qui l'occupera pendant plus de trente ans et dont il ne verra pas la fin. A la faveur de la découverte de nombreuses Françoise Aubry historienne de l'art, ancienne conservatrice du Musée Horta, Saint-Gilles (Bruxelles), Françoise Aubry s'est imposée comme l'une des meilleures spécialistes de l'Art nouveau belge et de Victor Horta. Elle a publié de nombreux ouvrages de référence, entre autres L'Art nouveau en Belgique (Racine/Lannoo) et Victor Horta ou la passion de l'architecture Ce récit captivant renaît sous Docteur en architecture et archives inédites, cet ouvrage retrace l'incroyable de l'oeuvre d'Henry van de Velde de la Commission royale des parcours du combattant de Victor Horta pour mener à bien la construction de cette gare qui ne connaîtra pas moins de trois projets différents. Dans les années 1930, la SNCB est à la croisée des chemins. Elle doit se moderniser. C'est dans ce contexte qu'elle décide de confier à Henry van de Velde la création de ses nouveaux trains dont il révolutionne le confort. Van de Velde collaborera aussi à la conception de plusieurs gares, au style résolument moder- niste, qui marqueront le paysage ferroviaire de la Belgique. Ce récit captivant renaît sous la plume des grandes spécialistes de ces deux artistes que sont Françoise Aubry et Anne Van Loo.

In this exhibition, the Museum Plantin-Moretus shows the 80 most beautiful old master drawings from Flemish collections. From scribble to cartoon : Drawings from Bruegel to Rubens in Flemish Collections (Van Crabbelinge tot Carton : Tekeningen van Bruegel tot Rubens in Vlaamse Collecties) gives an astonishing and representative overview of the art of drawing in our regions in the 16th and 17th centuries. In 2020, the Flemish government placed a large number of old master drawings on their masterpiece list, including rare artworks by Frans Floris, Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck, Jacques Jordaens, Otto van Veen, Jan Fijt and many more. The majority of these masterpieces are kept in the Museum Plantin-Moretus. The museum takes the official recognition of these drawings as masterpieces as an opportunity to put its unique collection in the spotlight. The exhibition presents an overview that illustrates who, why and how people drew in our regions in the 16th and 17th centuries

Le Cantique des Cantiques : le texte le plus fascinant de la Bible ! Les Pères de l'Eglise se sont attachés à dégager les harmoniques de ce chant d'un amour passionné : entre un homme et une femme, entre Dieu et son peuple, entre le Christ et l'âme. Le Cantique des Cantiques : de quoi s'agit-il en fait ? D'un poème d'amour érotique ? D'un dialogue entre Dieu et son peuple ? De la relation amoureuse entre le Christ et l'âme de chaque fidèle ? Depuis le jour où les chrétiens ont reçu ce poème parmi les livres inspirés de leur Bible, la question s'est posée : que faire de ce chant d'amour où le nom de Dieu n'est jamais prononcé mais qui enchante le lecteur depuis des siècles ? Des auteurs grecs : 'Origène, Denys d'Alexandrie, Grégoire de Nysse, Evagre le Pontique, Grégoire de Nazianze, Nil d'Ancyre, Eusèbe de Césarée, Théodoret de Cyr, aux latins : Hippolyte, Grégoire d'Elvire, Jérôme, Grégoire le Grand, en passant par les syriaques : Isho ? dad de Merv, cette somme rassemble les principales écoles d'interprétation du Cantique des Cantiques à l'époque patristique. Des interprétations à la source de la plupart des lectures qui en furent faites par la suite. Aujourd'hui encore, elles permettent de découvrir les différentes harmoniques de ce mystérieux chant d'amour et de nourrir à la fois l'intelligence et la vie spirituelle.

"Du menton jusqu'au front, ça fait comme la carte d'un continent qui n'existe pas. C'est mon île mystérieuse personnelle, mon pays imaginaire à moi..." C'est ainsi que Lie-de-vin, un gamin de quatorze ans, parle de la grande tache couleur bordeaux qui recouvre en partie de son visage. Il aurait pu être joli garçon. C'est raté. Une tache pareille, c'est une croix à porter. La marque du destin, disent les uns. Une punition, médisent les autres. Cette tache, c'est aussi le seul souvenir concret que lui a légué sa maman avant de l'abandonner. Il y a bien longtemps. Quand il n'était qu'un bébé. Aujourd'hui, Lie-de-vin vit avec ses deux vieilles tantes, Perrin et Albertine, dans un village à l'agonie. Entre les tensions, les mensonges, les mystères, les silences et les règlements de compte, entre les coups de gueule du boucher, la compassion de m'sieu Pichelet, les caresses de Maïs et les sarcasmes du père Lafumaille, Lie-de-vin vit son adolescence avec son cortège d'ennuis, d'affronts, de doutes et de questions en suspens. Son seul véritable ami s'appelle Lulu. Lulu, c'est un chien. Son chien. Lie-de-vina beaucoup de défauts. En plus, il est têtu. Alors on peut lui faire confiance. Il remuera ciel et terre pour découvrir pourquoi Lulu a disparu...

Susan Courtland a laissé sa vie américaine et son passé derrière elle. Installée sur une petite île au large des côtes africaines, elle veut oublier. Indépendante et désillusionnée, elle cherche des sensations fortes, et notamment l'ivresse que procure le vin de palme, cette boisson dont les habitants de l'île se servent pour entrer en contact avec leurs morts. Mais la confrontation avec la culture africaine ne reste pas longtemps un jeu pour Susan. Quand une rébellion secoue l'île, elle aura à choisir entre son désir de rester «en dehors» et sa volonté de comprendre et d'aider les indigènes. Réflexion sur les notions de responsabilité et de respect de l'autre, de même que sur le problème de la cohabitation entre les cultures occidentale et africaine, Vin de palme est un récit simple et poignant, qui aborde les questions de notre temps avec une grande acuité.

Des nuits, des jours, je marcherais ainsi, remettrais mes pas dans mes pas. Et chaque pas me ramènerait au pays d'un ancien amour. Mais toutes ces amours nouvelles seraient encore un même amour : celui d'une terre et d'une patrie, douce, belle entre les patries.

Il y a dix ans, Siobhàn, fille du roi de Man, a vu le royaume de son père anéanti et sa propre mère assassinée sous ses yeux. Retenue captive au nord de l'Écosse, elle est finalement offerte en mariage à Rory MacDougall, un homme lâche et cruel. Mais, sur la route la menant à son futur époux, le convoi est pris d'assaut par neuf vaillants Highlanders. Leur chef, Lachlan MacLaren est déterminé à saboter les plans de son pire ennemi quoi qu'il en coûte. Aussi décide-t-il d'emmener la jeune femme à travers les Hautes Terres d'Écosse jusqu'à son domaine, le château de Cairndow. Troublé par cette prisonnière aussi obstinée que secrète, le laird est loin d'être au bout de ses surprises. Car celle qu'il vient d'enlever est bien plus qu'une simple promise et les enjeux politiques qu'elle représente bien plus vastes qu'il n'y paraît. . .

Le temps de trois merveilleux étés passés chez ses grandsparents, le jeune Jay Mackintosh a rencontré un homme très mystérieux : Joe. Ce personnage énigmatique transformait la réalité en une fête exubérante. Surtout, il fabriquait un vin particulier dont chaque gorgée était un élixir magique. Joe a disparu et cet univers s'est soudainement évanoui. C'était il y a quinze ans mais son souvenir le hante encore. Depuis, Jay est devenu un écrivain célèbre. Mais, en panne d'inspiration, il s'adonne volontiers à la boisson... jusqu'au jour où une annonce immobilière le conduit sur les traces de son passé. Le château à vendre ressemble étrangement à un lieu que lui avait décrit son ami.

Ainsi commence la litanie d'une enfance choyée dans l'appartement haussmannien du Val-de-Grâce, monde clos et magnifique où les parents de la narratrice ont voulu dissiper les fantômes de la Shoah. Litanie aussi du deuil incomparable, face au cancer qui a emporté la mère, anéantissant l'enfance à jamais. Comment retrouver " ce sentiment d'avoir été tant aimée qu'il n'y avait ni obstacles ni limites " ?

Pour tous les jeunes fans de football, ce livre est fait pour eux ! 48 pages pour tout savoir sur ce sport à travers des infos documentaires sur les origines de la discipline, les règles, les gestes techniques, les grandes compétitions, les équipes mythiques et les joueurs de légende. Mais aussi des records étonnants, des chiffres clefs, des faits insolites et des quiz pour tester ses connaissances en s'amusant.

Cindy est la secrétaire d'Olivier, le mari de Raphaëlle, bourgeoise oisive et aigrie de 42 ans. Cindy est la secrétaire qui range l'agenda d'Olivier, organise les vacances de la famille chic du XVIe arrondissement de Paris, envoie un taxi chercher les enfants à leur cours de piano. Elle est d'une fraîche vulgarité, blonde, forcément plus jeune. Elle est aussi la maîtresse d'Olivier qui finit par quitter Raphaëlle ne voyant plus en elle que la mère égoïste et absente qu'elle est devenue. Raphaëlle livre les enfants à la bonne, s'abandonne à la nuit, aux amants, avant de libérer sa colère qui ne passe pas. Furieuse, perdue, elle décide alors d'enlever Cindy, sa remplaçante, de la mettre à la cave et de la transformer en porc pour récupérer son mari, sa vie volée. C'est à ce moment-là que les choses vont se retourner contre la ravisseuse... Pour son plus grand bien. " Un livre construit comme un film qu'on ne lâche pas. " Sandrine Mariette – ELLE " Un livre déjanté. " Gilles Chenaille – Marie Claire

Jordan : L'été. C'est le temps que m'accorde mon père pour m'amuser, avant de participer à la destruction du monde auprès de la confrérie démoniaque qu'il dirige. Avec mes deux frères, j'ai donc décidé de profiter au maximum de ce délai pour assouvir mes désirs les plus malsains. Ma proie est rapidement repérée durant mes vacances : Cindy, une jeune femme religieuse que je vais tourmenter comme je le souhaite. Ah, j'oubliais... Mon père m'a appris à partager, je suis donc quelqu'un de très généreux, et Cindy va vite découvrir à quel point. Cindy : Issue d'une famille traquant les démons, je n'ai cependant pas vocation à suivre cette voie. Même si la religion est au coeur de ma vie, mon destin est sur le point de s'assombrir lorsque je croise Jordan sur mon lieu de vacances. Très intimidant, il dégage une aura dangereuse et sinistre qui me hurle de prendre mes distances, car j'ai l'intime conviction que cet homme causera ma perte...

Peindre à l'aquarelle, c'est apprivoiser l'eau : un vrai jeu d'enfant ! Tu verras qu'on obtient des effets magiques avec des moyens très simples. Ce livre t'explique tout : le matériel à choisir, le maniement du pinceau, puis les techniques essentielles de l'aquarelliste. Comment peindre un dégradé, obtenir des textures variées, flouter les couleurs, les fusionner, les superposer... Tous ces secrets sont à ta portée ! Tu pourras suivre les modèles étape par étape ou créer tes propres oeuvres en utilisant tes techniques préférées.

Un face à face avec un ours efface le souvenir de l'ourson de notre enfance. Sous des airs de douce peluche, l'ours brun est un redoutable prédateur qui ne craint pas l'homme ? : 3 mètres de haut, 350 kilos, une mâchoire puissante de 800 kg au cm2, des griffes de 7 centimètres... Il peut même le dévorer vivant ! Il reste l'animal le moins prévisible de la grande faune. Pourtant, décliné en blanc sur la banquise, en noir dans les forêts du Canada et en Asie, portant des lunettes en Amérique du Sud, un pelage roux en Asie, sous la forme d'un panda en Chine et de nombreuses variations de brun en Europe, il est menacé de disparition. Sa survie tient du miracle. Ce livre permet de mieux comprendre l'ours et les conditions de sa survie.

Les accidents liés aux passages piétons sont souvent d'origine humaine. Absence ou mauvais éclairage des axes de circulation en sont généralement la cause. Comment augmenter la sécurité routière par la lumière ? Pourquoi favoriser le sentiment de sécurité la nuit ? Comment bien éclairer un passage piéton ? Que ce soit sur une rue, une avenue ou une route, voici enfin une méthodologie appliquée. Simple et pratique à utiliser, en ville ou à la campagne, elle propose une synthèse pour sécuriser la traversée des piétons avec l'éclairage public. Objectif : comprendre d'un regard le fonctionnement du passage piéton, dès le crépuscule. Pour assurer la sécurisation des usagers, l'ouvrage donne les clés de raisonnement sur la lumière. Pragmatique et didactique, il est copieusement illustré de 130 photographies, tableaux techniques et dessins 3D. Les nouvelles technologies, le balisage nocturne et les solutions numériques sont aussi au coeur de la bonne compréhension des passages piétons.

Deux femmes face à l'Histoire. "Simone van der Vlugt marie les univers d'Emile Zola et de Jane Austen". Le Monde Amsterdam, 1892. Lydia n'espère rien lorsqu'elle se plonge dans les affaires de son père tout juste décédé. Mais la découverte d'un carnet la laisse songeuse : au fil des pages, elle comprend qu'il projetait la création d'une fabrique de fromage moderne, actionnée à la vapeur. Contre toute attente, elle se promet de réaliser ce projet un peu fou. L'époque interdisant à une femme seule de mener une telle entreprise, Lydia trouve de l'aide auprès d'un fermier de la région, Huib. A eux deux, et malgré leurs origines sociales différentes, ils comptent bien construire la plus grande fabrique de fromage de la région, et peut-être trouver en chemin plus que le succès... Anvers, 1914. Nora, fille unique de Lydia, a trouvé refuge en Belgique, dans les bras de son jeune époux. Un départ précipité qui prend toutes les apparences d'une fuite, tandis qu'elle cherche du réconfort loin des siens. Réussira-t-elle à assouvir cette nouvelle soif de liberté, alors que la Première Guerre mondiale frappe aux portes de son pays d'adoption ? PRESSE : "Pour nous plonger dans la première révolution industrielle et ses paradoxes, Simone van der Vlugt marie les univers d'Emile Zola et de Jane Austen. En résulte un roman historique plein de fraîcheur brossant le tableau d'une société foisonnante de vie, avec en son centre, déjà, la question essentielle de la place des femmes". Le Monde. "Impossible de le lâcher". L'Obs.

Témoignages à l'appui, le guide de la thérapeutique la plus disponible, gratuite au monde Préface de Swani Pragyamurti Saraswati L'urinothérapie n'est autre que l'usage interne et externe de notre propre urine dans un but thérapeutique. C'est une tradition très ancienne en Extrême-Orient, qui se popularise aujourd'hui en Occident. L'auteur propose une vue générale de l'histoire de l'urinothérapie dans le monde, des cas détaillés et un guide simple et pratique de ses applications spécifiques pour telle ou telle maladie, témoignages à l'appui. Si l'urinothérapie est le sujet de débats animés, il est néanmoins un point sur lequel tout le monde s'accorde : elle est absolument gratuite !